Onderzoek

Bart van Kasteren

Van Kasteren is docent Verpleegkunde bij Fontys Hogescholen.

Reacties op dit artikel naar: b.vankasteren@fontys.nl

Docent maakt het verschil bij overgang mbo naar hbo

Ondanks allerlei door- en instroomprogramma’s valt een op de vijf doorstroom-mbo’ers tijdens de hbo-propedeuse uit. En na vijf jaar heeft slechts de helft van de mbo-4 doorstromers een hbo-diploma op zak. De auteur gaat in dit artikel in op de essentiële bijdrage die docenten leveren bij het vergroten van studentverbondenheid en daarmee aan een succesvolle doorstroom van mbo-studenten in het hbo.

Een van de doelen van de Wet Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs uit 2013 was de doorstroom van mbo naar hbo te verbeteren, uitval te voorkomen en studiesucces te vergroten. De stap van mbo naar hbo bleek voor sommige studenten echter groot. Dat blijkt niet alleen uit het studierendement van doorstroom mbo’ers in het hbo. Ook blijkt dat de instroom vanuit het mbo naar het hbo de laatste jaren afneemt: dat daalde van 42 procent in 2005 naar 35 procent in 2016. Om de aansluiting tussen mbo en hbo te verbeteren werden speciale doorstroomprogramma’s ontwikkeld. Deze programma’s zijn vooral ingericht op kennis, studievaardigheden en leerstrategieën en sluiten vaak niet aan op de sociaal-emotionele behoeften van de mbo-4 student wanneer deze eenmaal gestart is in het hbo (Studentlab, 2017; Mulder, et.al. 2016, Sneyers & De Witte, 2016). Juist meer aandacht voor die sociaal-emotionele behoeften leidt tot studentverbondenheid, die op haar beurt weer bijdraagt aan studiesucces en verminderde uitval (Kahu, 2013).


Verbondenheid
Verbondenheid wordt door Tinto (1975) voor het eerst beschreven in zijn onderzoek naar beïnvloedende factoren van uitval in het hoger onderwijs. Uit daaropvolgende studies blijkt het multi-interpretabele karakter van het begrip verbondenheid (Trowler, 2010). In het door Kahu (2013) ontwikkelde raamwerk wordt verbondenheid (engagement) uitgedrukt in drie dimensies (zie figuur 1). Behalve de gedrags-en cognitieve dimensie is er ook een affectieve dimensie. Die gaat over de individuele beleving zoals: enthousiasme, interesse, vertrouwen en ‘erbij horen’. Verbondenheid ontstaat in een omgeving waarin steun wordt geboden vanuit een onderlinge warme en persoonlijke relatie tussen studenten en docenten. Het bieden van eigen regie in deze context leidt tot een verhoging van de studentmotivatie.

Studentverbondenheid heeft in dit artikel betrekking op de ‘zachtere’, emotionele aspecten die samenhangen met doorstroom naar het hbo. Door persoonlijke contact tussen studenten onderling en docenten en studenten ontstaat een bijna existentiële vorm van vertrouwen bij een student; waardoor hij/zij in het hoger onderwijs als een uniek persoon en competente professional gezien wordt en zich welkom voelt.

Sociocultural Influences
Political and Social Environment: Culture, power, policy, economics

Figuur 1. Raamwerk voor studentengagement, invloeden en gevolgen. Uit: Framing Student Engagement in Higher Education, (Kahu, 2013).

Onderzoekende houding

Verbonden studenten zijn eerder geneigd om de aanbevolen werkwijze van docenten te hanteren. Ze spenderen meer tijd en energie aan hun studie en er is meer focus op leren. Een toename in de onderzoekende houding is aantoonbaar. Verbonden studenten zijn actiever en comfortabeler in groepssamenwerking, ze maken eerder vrienden en nemen eerder deel aan extra-curriculaire activiteiten. Specifiek onderzoek toont aan dat verbonden studenten positieve resultaten laten zien ten aanzien van zelfvertrouwen, tevredenheid, moreel en ethische ontwikkeling, kritisch denken, scores en doorzettingsvermogen (Trowler, 2010; Zepke & Leach, 2010). De affectieve dimensie betekent het verschil tussen motivatie gericht op leren om een toets te halen (cognitief/gedrag) of motivatie door plezier en interesse om te leren (Kahu, 2013; Fredricks, Blumenfeld, & Paris, 2004).