Opinie
Reacties op dit artikel naar: rob.martens@ou.nl
Mijn laatste advies: ga spelen!
Voor de laatste maal houdt Rob Martens u een spiegel voor over onderwijsinnovaties, verwondering, motivatie, onderwijspsychologie, -onderzoek en nog veel meer. Zijn advies aan u: durf te spelen!
In het laatste nummer van OnderwijsInnovatie geef ik een persoonlijke terugblik op wat ik tien jaar lang heb geprobeerd te zeggen in mijn opiniestukken in dit mooie tijdschrift. Al die jaren heb ik over veel onderwerpen geschreven die allemaal te maken hadden met onderwijsinnovatie, maar die in de kern gebaseerd waren op psychologie; een in mijn ogen belangrijk perspectief dat ik vaak heb gemist in gesprekken, discussies en opiniestukken over de staat van ons onderwijs. Al schreef ik over allerlei onderwerpen rond onderwijsinnovatie met als voornaamste actoren de leerlingen, (onderwijs)onderzoekers en docenten, de kernboodschap was dezelfde. Ik bèn psycholoog. In hart en nieren. Al veel eerder dan ik psychologie ging studeren. Ik was, ben en zal altijd erg geïnteresseerd zijn in wat mensen motiveert, wat maakt dat ze iets doen of iets leren. Of dat juist níet willen.
Wat me naar onderwijsonderzoek dreef
Ik behoor tot de ‘Generatie Nix’ en toen ik in overvolle noodgebouwen in 2-havo zat, werd de helft van mijn klas van school gestuurd, naar de mavo. In die tijd dacht ik dat zoiets normaal was, maar ik voelde ook het onrecht. Ik heb in die periode veel slechte docenten gehad. Gelukkig ook een paar goede. Meestal was dit hoe we met elkaar omgingen: er werd ons leerinhouden verteld, wetend dat we die niet wilden horen. Veel leraren werkten verplicht de boekjes door. Ze hadden ruimte, tijd, noch talent om ons leerlingen écht te zien. En hoewel wij dit allemaal volkomen normaal vonden, heb ik altijd gevoeld dat er iets mis was. Dat dit niet de manier was om je dagen doorbrengen als jong bent of hoe je iets moet leren. En dat dit zeker niet de manier was om erachter te komen wat je echt wilt worden of wat je talenten zijn.
Actor 1: de verveelde leerlingen
Ik heb nooit kunnen of willen begrijpen dat leren iets is dat je gewoonlijk met tegenzin moet doen. Dat faalangst op school, bijvoorbeeld voor toetsen, normaal is. Of dat je het zou kunnen maken om een leerling zwak (lees: dom) te noemen. En daarom de helft van hen naar een ‘lager’ onderwijstype te bonjouren. Wij leerlingen wisten toen, ruim veertig jaar geleden, precies wat dat betekende, alle sussende newspeak ten spijt. Kinderen kunnen echt wel wat hebben, hen voortdurend ontzien of pamperen is niet wat ik voor sta. Maar dit was fundamenteel ontkennen dat leerlingen willen leren. Dat ze diepgaand nieuwsgierig zijn naar de wereld om hun heen. En dat ze hun eigen wereld meenemen de school in. En dat je daarbij als volwassenen nooit het recht hebt tegen een kind te zeggen dat het dom is, als uitkomst van een ongevraagde onderlinge competitie. Ik voelde toen in de tweede klas van de havo al dat dat niet kon. Nu weet ik, als motivatie-onderzoeker, dat het niet kan. Het dooft de wil tot diepgaand en nieuwsgierig leren.
Nieuwsgierigheid, leren en onderzoeken
Psychologen, zeker motivatiepsychologen, zien nieuwsgierigheid, diepgaand leren en onderzoeken als complexe processen die sterk in elkaars verlengde liggen en die gevoed worden door intrinsieke interesse. Maar op school had ik zelden het gevoel dat mijn interesses iets te maken hadden met wat ik op school moest doen. Mijn fascinatie ging bijvoorbeeld over dieren en het verklaren van hun gedrag. De iconische Duitse natuurdocumentaire-maker Heinz Sielmann was mijn beste leraar, hoewel ik hem alleen van de televisie kende. Van hem leerde ik dat gedrag van dieren altijd een functie en logica heeft. En dat je zo ook naar mensen kunt kijken. Dat een vogel die niet wil vliegen even tegennatuurlijk is als een kind dat niet wil leren of niet nieuwsgierig is. Onze natuur is ingesteld op leren, meestal van elkaar, vindingrijk zijn en alles om ons heen te leren en te begrijpen. Ik denk dus dat onderwijs moet uitgaan van de interesses van kinderen en hen de ruimte en vrijheid moet geven die te verkennen. En dat gebeurt weinig in onderwijs, uitzonderingen daargelaten. En ondertussen wordt steeds (bijvoorbeeld door de Onderwijsinspectie) gewezen op een enorm motivatieprobleem. Verveelde leerlingen die met een minimum aan moeite alleen leren omdat iets ‘meetelt’. Omdat dit motivatieprobleem de wil tot diepgaand, onderzoekend leren dooft, lijkt het me een talentverspilling van epische omvang.