FAKE NEWS LABELEN VERSTERKT GELOOF IN ONGELABELD FAKE NEWS
Misleidende nieuwsberichten, inmiddels bekend onder het neologisme fake news, zijn op zich geen nieuw fenomeen. Wat nieuw is, is met name de verschuiving van verantwoordelijkheden nu nieuwsontvangers steeds meer als onvoldoende in staat worden gezien om fake news te herkennen. Sociale media, zoals Twitter en Facebook, hebben onder andere door druk vanuit overheden, besloten om fake news als zodanig te labelen. De nieuwsconsument krijgt dan per gedeeld artikel de melding dat het gedeelde bericht fake news is of kan zijn.
De vraag die onderzoekers in Canada en in de VS hadden, was of dit middel niet erger is dan de kwaal. Want als fake news pas als zodanig herkend wordt door een label, is het logisch om te veronderstellen dat fake nieuwsberichten zónder het label beleefd worden als ‘echt’ nieuws. Onderzoekers noemen dit het ‘implied truth effect’ waardoor een vals gevoel van veiligheid ontstaat bij het zien van nieuwsberichten voorzien van een label. Dit kan er vervolgens toe leiden dat ongelabelde berichten voor betrouwbaar (en dus waar) worden aangezien.
Ruim vijfduizend Noord-Amerikaanse volwassen, gelijk verdeeld in hun politieke voorkeur voor de Democratische dan wel de Republikeinse partij, deden mee aan een experiment. Alle proefpersonen kregen gedurende twee maanden 24 nieuwsberichten te lezen in de layout van Facebook. Er werd een gelijke mix van pro-democratische en pro-republikeinse berichten verstuurd. De proefpersonen werden in twee groepen verdeeld. De controlegroep kreeg twaalf fake news en twaalf juiste berichten, zonder enige waarschuwing. De experimentele groep kreeg dezelfde berichten, maar zes van de fake nieuwsberichten werden vergezeld door een waarschuwingslabel dat het hier mogelijk fake news betrof. De proefpersonen werd gevraagd of ze de berichten accuraat vonden en of ze de berichten zouden delen met anderen.
De onderzoeksresultaten laten zien dat berichten met het label fake news minder geloofwaardig worden geacht dan ongelabelde berichten. Zoals verwacht bleek echter dat false news labeling leidde tot een toegenomen vertrouwen in de niet-gelabelde berichten. In een vervolgexperiment met ruim drieduizend proefpersonen waar de labeling duidelijker was, bleek het effect sterker te worden. Fake news labeling leidde zowel tot minder geloof als tot een sterk verminderde neiging tot delen. Echter, in het tweede experiment bleek dat de niet-gelabelde berichten, waaronder dus ook fake nieuwsberichten, evenveel geloofd én gedeeld werden als berichten die het label ‘waar’ kregen.
Interessant genoeg leek politieke voorkeur geen rol te spelen bij het verwerpen van fake news labels; men was niet meer geneigd om het label te verwerpen wanneer het van toepassing was op een bericht uit eigen ideologische kring.
De onderzoekers waarschuwen daarom dat sociale media goed moeten nadenken over het labelen van berichten, omdat het implied truth effect sterker wordt naarmate de labeling duidelijker is. Tenzij er een snelle en betrouwbare methode is om berichten van een label te voorzien, kan het middel dus erger zijn dan de kwaal. U bent gewaarschuwd…
- Pennycook, G., Bear, A., Collins, E. T., & Rand, D. G. (2020). The implied truth effect: Attaching warnings to a subset of fake news headlines increases perceived accuracy of headlines without warnings. Management Science.
GROWTH MINDSET HEEFT VRIJWEL GEEN IMPACT OP LEERDOELEN EN VEERKRACHTIGHEID
Een theorie die momenteel sterk aan populariteit wint, is die van de mindset. Succesvol zijn op school zou volgens deze theorie voor een groot deel afhankelijk zijn van de ‘juiste’ attitude. Zo zou geloof in een vast en onveranderbaar intellect (fixed mindset) tot minder doorzetten en motivatie leiden dan geloof in een doelgericht veranderbaar intellect (growth mindset). Die growth mindset zou niet alleen betrekking hebben op de houding van studenten, maar ook op die van docenten. Verondersteld wordt dat als een leerkracht een growth mindset heeft dit een positieve(re) invloed op leerlingen en studenten heeft dan wanneer de leerkracht een fixed mindset heeft. Hoewel de wetenschappelijke steun voor deze theorie schaars is, lijkt dit nauwelijks effect te hebben op de jaarlijks toenemende verspreiding ervan onder onderwijzers en beleidsmakers.
Onderzoekers van de Michigan State University wilden daarom deze theorie kritisch evalueren. Zij formuleerden zes aannames die gedaan worden wanneer men steun voor mindset theorie uitspreekt: 1) mensen met een growth mindset willen zichzelf verbeteren en leren dus niet ‘voor een cijfer’, 2) mensen met een fixed mindset stellen prestatiedoelen en leren dus juist wél voor een cijfer omdat ze 3) falen proberen te voorkomen, in tegenstelling tot 4) de beste willen zijn, 5) mensen met een growth mindset geloven dat met hard werk en volharding succes behaald kan worden en dit daarom ook doen, en hierdoor ook 6) tegenslag beter kunnen verwerken.
De onderzoekers deden een experiment bij 438 wo-studenten. Met een testbatterij werden de zes mindset-veronderstellingen getoetst. Om eventuele gevonden verbanden op waarde te schatten, werden de effecten vergeleken met wat in de sociale psychologie als zeer zwakke effecten worden beschreven. Hierdoor hadden de onderzoekers steeds een mogelijkheid om te evalueren of een statistisch significant verband ook in de praktijk van enige waarde was.
Uit de resultaten bleek dat er wel significante verbanden werden gevonden in overeenstemming met de veronderstellingen, maar dat al deze verbanden ruim zwakker waren dan wat in verhouding als robuust bewijs beschouwd kan worden. Dit betekent dat studenten met een growth mindset slechts triviaal meer mastery leerdoelen en triviaal minder prestatieleerdoelen hadden. Growth mindset leek geen verband te houden met prestatieleerdoelen vanuit een negatief faalangstperspectief, geloof in de kracht van talent of met volharding. Sterker nog: het bleek dat een growth mindset negatief verband hield met het kunnen verwerken van tegenslag. Studenten met een fixed mindset konden triviaal méér terugkrabbelen na tegenslag dan studenten met een growth mindset.
De onderzoekers concluderen daarom dat het bewijs voor de mindset theorie bijzonder karig is. Van de zes mindset aannames waren er slechts twee significant in de juiste richting, maar alle effecten waren dusdanig zwak dat geen van de zes wetenschappelijk of praktijkrelevant zijn.
- Burgoyne, A. P., Hambrick, D. Z., & Macnamara, B. N. (2020). How Firm Are the Foundations of Mind-Set Theory? The Claims Appear Stronger Than the Evidence. Psychological Science, 1-10.
STUDIEBOEK OPLEUKEN MET CARTOONS? NIET DOEN! (TENZIJ JE WISKUNDE OF STATISTIEK DOCEERT)
Het is enigszins common sense om te stellen dat leren leuker wordt als de instructie interessant en doelgericht is. Motivatieonderzoek laat duidelijk zien dat motivatie enerzijds een stabiele mentale staat is, maar tegelijkertijd ook situatie-specifiek. Leerkrachten spelen hier vaak op in door lessen en materialen persoonlijk relevant, vernieuwend of actueel te maken. Het kan dan gebeuren dat instructie wordt opgeleukt met voor de leerdoelen irrelevante informatie, de zogeheten verleidelijke details. Het blijkt dat deze verleidelijke details regelmatig in onderzoek worden geïdentificeerd als negatief voor leeruitkomsten als onthouden en herinneren.
Onderzoekers aan de Washington State University waren benieuwd wat er geconcludeerd kan worden uit opgetelde wetenschappelijke literatuur over het effect van verleidelijke details. Zij wilden weten of verleidelijke details een zichtbare invloed op leerprestaties hadden, of dit effect afhankelijk was van het type instructiemateriaal, en in hoeverre de kwaliteit van het onderzoek bepalend is voor conclusies over verleidelijke details.
In totaal vonden de onderzoekers 58 onderzoeken die geschikt waren om deze vragen te beantwoorden. Uit al deze studies bleek dat verleidelijke details een substantieel negatief effect hadden op leerprestaties, maar dat de grootte van het effect in de onderzoeken nogal varieerde. Verleidelijke details zijn voornamelijk een probleem wanneer ze veelvuldig in leermaterialen, zoals syllabi, gebruikt worden. Dit probleem verergert wanneer verleidelijke details in tekst of in illustraties worden aangeboden; het gebruik van foto’s is in verhouding iets minder problematisch. Wáár de details worden geplaatst lijkt weinig verschil te maken: aan het begin, het eind, of tussendoor, allen hebben een sterk negatief effect op de leerprestaties. Er is één verrassende uitzondering: bij wiskunde en statistiek helpt het om verleidelijke details in te zetten voor een positief effect op de leerprestaties.
Een interessant verschil werd gevonden tussen statistische details, zoals illustraties en cartoons, en dynamische details, zoals een (korte) animatie. Wanneer verleidende details ‘en passant’ waren, zoals bij dynamische details het geval is, dan lijken ze weinig tot geen invloed te hebben op de leerprestaties. Dit suggereert dat ‘vluchtige’ informatie niet goed verwerkt en onthouden wordt, of dat statische details impliciet de suggestie wekken van belang te zijn in relatie tot tentamenstof. Variaties in hoe het onderzoek naar verleidelijke details werd uitgevoerd leek vrijwel geen invloed te hebben op de conclusies.
De onderzoekers stellen dat het in de eerste plaats van belang is om vast te stellen of verleidelijke details effectief leren in de weg staan, en pas in de tweede plaats te evalueren of verleidelijke details dat leren vervolgens kunnen opleuken.
- Sundararajan, N., & Adesope, O. (2020). Keep it Coherent: A Meta-Analysis of the Seductive Details Effect.