Onderzoek
Marleen Bartelts-Schilt
Emmy Vrieling-Teunter
Bartelts-Schilt is docent-onderzoeker bij Hogeschool Inholland en betrokken bij de onderzoekslijn Finance & Accountancy. Vrielink-Teunter is docent-onderzoeker Netwerkleren en Zelfgestuurd leren bij de Open Universiteit.
Reacties op dit artikel naar: emmy.vrieling@ou.nl
Faciliteren van netwerkleren voor optimale motivatie
Leraren zijn de spil voor de kwaliteit van onderwijs. Van hen wordt verwacht dat zij zich blijven ontwikkelen. Netwerkleren kan daarbij een rol van betekenis zijn. In dit artikel laten de auteurs zien hoe de Academische Werkplaats Oost-Gelderland (AWOG) netwerkleren faciliteert en wat dat betekent voor de motivatie van de deelnemers.
Van leraren wordt verwacht dat zij, in de stroom van alle maatschappelijke veranderingen, de onderwijskwaliteit borgen (Ministerie van Onderwijs, 2013; Onderwijsraad, 2013). Het is dan ook belangrijk om leraren te motiveren voor activiteiten voor professioneel leren (Jansen in de Wal, Den Brok, Hooijer, Martens, & Van Den Beemt, 2014). Participatie in netwerken is een vorm van professionele ontwikkeling die deelnemers een natuurlijke omgeving kan bieden voor het creëren van verbondenheid en het ontwikkelen van competenties (Admiraal, Lockhorst, & Van Der Pol, 2012; De Laat, 2012; Korenhof, De Kruif, & De Laat, 2014; Onderwijsraad, 2013). Netwerkleren gaat echter niet vanzelf (Vrieling-Teunter, Wopereis, Van den Beemt, Brand-Gruwel, & De Laat, 2019). In dit artikel laten we zien op welke wijze de Academische Werkplaats Oost-Gelderland (AWOG) het netwerkleren faciliteert en wat dat betekent voor de motivatie van de deelnemers.
Faciliteren van netwerkleren
Professioneel leren van leraren heeft een positief effect op de kwaliteit van de onderwijsuitvoering (Jansen in de Wal et al., 2014). Maatschappelijke en technologische ontwikkelingen vragen om voortdurende innovatie van het onderwijs en ontwikkeling van de leraren die dat onderwijs verzorgen (De Laat, 2013; Ministerie van Onderwijs, 2013; Onderwijsraad, 2013). Naast formele vormen van leren, zoals studiedagen en nascholingsactiviteiten, zien we de laatste jaren steeds meer aandacht voor informele manieren van leren die ontstaan vanuit de interactie met collega’s, peers, experts of andere betrokkenen (Schreurs, 2019). Netwerken bieden een platform voor deze interactie en kunnen zo een rol spelen bij professionele ontwikkeling en innovatie (De Laat, 2012). Een netwerk kenmerkt zich door een gezamenlijke focus op leren: de werkwijze en activiteiten zijn expliciet gericht op competentieontwikkeling van de deelnemers en vaak is er sprake van een meervoudige doelstelling. De focus ligt niet alleen op het ontwerpen van een oplossing voor een probleem, maar ook op het leerproces van de deelnemers. Deelname aan een netwerk moet voor de individuele deelnemers waarde toevoegen in de zin van kennis, vaardigheden en/of attitude (Van der Klink, Jansen, Boon, & Rutjens, 2011).
Netwerkleren als vorm van professioneel leren
Het actief kunnen participeren in netwerken is een belangrijke vaardigheid voor leraren en het ontwikkelen van deze vaardigheid verdient dan ook een plaats in het leertraject voor (aanstaande) leraren (De Laat, 2012; Onderwijsraad, 2013). Vanuit deze zienswijze hebben de Open Universiteit en Iselinge Hogeschool de handen ineen geslagen, uitmondend in de oprichting van de Academische Werkplaats Oost-Gelderland (AWOG; zie www.awonderwijs.nl). De AWOG bestaat uit netwerken waarin zowel aanstaande leraren (hierna ‘studenten’), lerarenopleiders (hierna ‘docenten’) als leden van de beroepsgroep (hierna ‘leerkrachten’) participeren. Van deelnemers wordt gevraagd dat zij beschikken over reguleringsvaardigheden: vaardigheden waarmee het eigen gedrag, zelfregulering, dan wel het gedrag van de groep en de groepsleden, co-regulering, gestuurd wordt op het (succesvol) voltooien van een activiteit (Dobber, Akkerman, Verloop, & Vermunt, 2014).