Onderwijs

Joost Welten

De auteur is werkzaam in de zorg en in het hoger onderwijs.
De auteur bedankt Kara Vloet en Marianne Sommers voor hun begeleiding bij het onderzoek en Erik Verouden voor zijn feedback op dit artikel.

Meer informatie: https://www.linkedin.com/in/joostwelten/

Reacties op dit artikel naar: joost@justcaring.nl

Meer aandacht voor zelfsturing helpt aankomend social worker

Onderzoek naar de ervaring van zelfsturing onder derde- en vierdejaarsstudenten Social Work toont aan dat de ontwikkeling van zelfsturing meer aandacht verdient tijdens de opleiding.

Door de invoering van de Jeugdwet in 2015 is de zorg- en welzijnssector ingrijpend veranderd (Maurer & Westermann, 2016). De sector staat niet alleen financieel onder druk door deze wetswijziging, maar ook inhoudelijk (Gijzel et al., 2016). Door de Jeugdwet is de rol van de zorgprofessional meer verschoven van (inhoudelijk) expert naar die van coach. Deze verandering in het werkveld vraagt om een aanpassing in het onderwijsaanbod waardoor zorgstudenten beter voorbereid worden op een meer solistische en preventieve werkhouding met meer zelfverantwoordelijkheden. Zelfsturing kan hier een antwoord op zijn. Door hier tijdens de opleiding voldoende aandacht aan te besteden, kunnen aankomend zorgprofessionals met meer zelfverantwoordelijkheid aan de slag gaan. Werkveldpartners geven ook aan dat het belangrijk is dat studenten meer zelfverantwoordelijk ontwikkelen om zich beter staande te kunnen houden in de praktijk. Dat kan bijvoorbeeld door studenten goed te laten oriënteren op hun leerproces, door hen een planning te leren maken en die vervolgens uit te laten voeren en te evalueren (Vermunt, 1992). De uitdaging voor docenten is om studenten ruimte te geven om zelfsturing te ontwikkelen zonder destructieve frictie te veroorzaken, waarbij studenten overvraagd worden en het leereffect nihil is (Vermunt, 1992).

Ondersteuning
Tijdens het onderzoek heb ik de volgende definitie van zelfsturing gehanteerd: “Zelfsturing is het proces waarin de student, met of zonder hulp van anderen, het initiatief neemt, zich op zijn of haar eigen leerproces oriënteert en het leerproces vervolgens plant, uitvoert, evalueert en erop reflecteert.” (Bolks & Klink, 2011 geciteerd door Stiphout, 2017, p. 6).

Er zijn drie zaken die invloed hebben op zelfsturing van studenten: 1) de mate van zelfsturing, 2) de studentrol, en 3) de docentrol. Wat betreft de mate van zelfsturing van studenten geldt dat het belangrijk is dat deze in balans is met de externe sturing. Is dat niet het geval, dan ontstaan er - zoals hiervoor vermeld - destructieve frictie en blokkeert de student (Vermunt, 1992).
De rol die een student tijdens zijn of haar opleiding aanneemt, heeft invloed op de zelfsturing. Grofweg zijn er drie rollen of houdingen die een student kan aannemen tijdens leeractiviteiten: a) een actieve rol/houding, b) een zelfstandige rol/houding en c) een zelfverantwoordelijke rol/houding (Taks, 2003). Bij een actieve rol/houding is de mate van zelfsturing het minst aanwezig en bij een zelfverantwoordelijke rol/houding is de mate van zelfsturing het meest aanwezig.
Wat betreft de rol van de docent is het zijn/haar taak om in te schatten waar een student zich bevindt met betrekking tot de mogelijkheid om te leren (Vygotsky, 1978). De docent kan met zijn/haar doceerstijl studenten sturen en ondersteunen (Hersey, Blanchard & Johnson, 2008). De hoeveelheid ondersteuning en sturing die een docent inzet, heeft invloed op hoe een student zal reageren. Zie voor een schematische weergave figuur 1.

Figuur 1: Mate van zelfsturing van studenten.