Voorbereiden op vervolgonderwijs

Een wanhoopskreet van een collega naar aanleiding van een studiedag over formatief evalueren in het voortgezet onderwijs: “Maar zo bereiden we leerlingen toch niet voor op het vervolgonderwijs”, jammerde hij. Hij kreeg meteen lik op stuk. Voorbereiden op vervolgonderwijs is helemaal geen taak op de havo. “Havo staat voor hoger algemeen vormend onderwijs, niet voor voorbereidend hoger onderwijs”, beet iemand hem toe. Deze collega vond dat het hoger onderwijs het maar uit moet zoeken met de ex-havo-leerlingen. “Wij helpen ze aan een diploma, that’s it”, sloot hij af.

Het thema formatief evalueren maakt nogal wat los. Dat is in bijna alle onderwijslagen het geval. Voor degenen die niet goed weten wat formatief evalueren is: in het onderwijs in het algemeen, maar het voortgezet onderwijs in het bijzonder, is een beweging op gang gekomen tegen de hoeveelheid toetsen die leerlingen voor de kiezen krijgen. Bij formatief evalueren wordt minder getoetst en worden vooral veel minder cijfers gegeven. En wanneer er minder cijfers zijn, moet de voorbereiding op een toets waar wél een cijfer volgt – en die dus ook meteen een zwaarder gewicht heeft – beter zijn. Formatief evalueren pretendeert precies dat te doen: een betere voorbereiding op de toets die wél telt.

Op de studiedag kwam de hele formatieve cyclus aan bod. Leerdoelen, meten, feedback, vervolgstappen. Interessant en goed dat er zoveel mensen enthousiast zijn over deze innovatie. Ik maak mij wel een tikje zorgen over de versmalling van het onderwijs die ik zie gebeuren. De gekozen leerdoelen zijn vooral gericht op het scoren van betere eindexamenresultaten. Daarover schreef ik elders al eens.

De studiedag over de formatieve cyclus eindigde met de discussie over de vraag hoeveel ondersteuning een leerling moet krijgen. Wanneer de leerstof in kleinere leerdoelen wordt geknipt, leert een leerling nooit zelf om hoofd- en bijzaken te scheiden. Dat wordt dan namelijk voor hem of haar gedaan. “We nemen ze wel erg bij het handje”, voegde een andere collega toe. Bij het voorbereiden op het vervolgonderwijs is de vraag wat daar precies voor nodig is. De tweede fase in het voortgezet onderwijs is op een kleine ramp uitgelopen. De agenda van deze tweede fase werd gedomineerd door het vervolgonderwijs. Omdat het hoger onderwijs zelfstandiger studenten wilde, kregen vo-leerlingen grotere hoeveelheden stof voor een toets en werd het profielwerkstuk geïntroduceerd. De gedachte was destijds dat de havo juist wel moest voorbereiden op het vervolgonderwijs en daar werd het Studiehuis voor ingericht. Dat nooit is gecommuniceerd hoe leerlingen dan precies zelfstandiger zouden moeten worden, is een probleem dat later opdook. Toen kwam ook het besef dat leerlingen misschien nog helemaal niet in staat zijn om aan deze vereisten te voldoen. Een onderzoek doen op 16-jarige leeftijd vergt namelijk nogal wat.


Interessant is dat formatief evalueren nu ook in het hoger onderwijs school maakt. Dominique Sluijsmans, lector Professioneel Beoordelen aan Zuyd Hogeschool, pleit net als in het vo voor een toetsrevolutie in het hoger onderwijs. Formatief evalueren zou ook daar vruchten afwerpen. Ze schreef er een interessant boek over.

Ik geloof dat haar adviezen nog niet overal zijn overgenomen, maar wanneer formatief evalueren ook gemeengoed is in het hoger onderwijs, is het probleem van het vo weg. Voorbereiden voor het vervolgonderwijs hoeft dan niet meer. De leerstof wordt overal in leerdoelen opgeknipt en de leerling moet later leren om hoofd- en bijzaken te onderscheiden.
De uitvalpercentages in het hoger onderwijs zijn, hoewel licht dalend, natuurlijk nog schandalig hoog. Leerlingen bij het handje nemen is misschien ook voor het hoger onderwijs niet zo’n slecht idee. Van hbo-docenten hoor ik overigens steeds vaker dat het eerste jaar hbo eigenlijk meer leerjaar 6 is van de havo, dan het eerste jaar van hbo. Zeker met de druk van het bindend studieadvies, lijkt mij enige hulp van een opleiding wel te verkiezen. Zolang de opleiding maar niet vergeet om in leerjaar twee en drie toch zelfstandige volwassenen af te leveren.
Of zouden werkgevers straks ook doen aan formatief evalueren van de company targets?