Samenwerkend onderzoeken
Je hoeft niet lang op een hbo-masteropleiding rond te lopen om te ontdekken dat masteronderzoek een pijnpunt is. De studenten, die vaak net een hbo-bachelor hebben afgerond, zien het nut van onderzoek doen maar matig in. Dit probleem speelt niet, of veel minder, op universiteiten. Daar vormt onderzoek het bestaansrecht en staat het niet ter discussie in een masteropleiding.
Zo niet bij een hbo-master. Sinds dit schooljaar werk ik als docentenopleider bij de masteropleiding Leraar Economie. De leeftijd van de studenten loopt uiteen van 22 tot 62 jaar. Een leuke, diverse groep. Al deze studenten zijn zeer gemotiveerd om eerstegraadsdocent te worden. Maar voor het doen van het vereiste onderzoek is de motivatie wat minder, om het mild uit te drukken. Een hbo-master blijft in hun ogen in eerste plaats een beroepsopleiding. Ik schat de kans erg laag in dat deze masterstudenten zich na hun afstuderen nog eens op een onderzoek storten. Dat hebben ze tijdens de opleiding wel afgeleerd. Hopelijk hebben deze docenten een ‘onderzoekende houding’ aangeleerd, maar niemand weet echt goed wat dat is en hoe je zo’n houding herkent. Er is, kortom, nog wel wat werk te doen op onderzoeksgebied op de hbo-masters.
Hogeschool Stenden heeft een richting ingeslagen die misschien wat meer soelaas biedt, zo bleek uit een Amsterdamse presentatie van Marco Mazereeuw, geassocieerd lector Wendbaar Vakmanschap. Geïnspireerd door Expansive learning van de Finse hoogleraar Engeström heeft Mazereeuw met collega’s een programma opgesteld waarin samenwerken en samen ontwikkelen van onderzoek door studenten centraal staat. Idealiter wordt er samengewerkt met de school en sectie waar een student werkt; masteropleidingen voor docenten zijn parttime opleidingen. Studenten mogen als tweede keus ook met elkaar samenwerken.
Volgens Mazereeuw is dat samenwerken het belangrijkste ingrediënt in het doen van onderzoek. De ontwerpcyclus van onderzoek doen is individueel niet te doorlopen: onderzoek doen is op Stenden een gezamenlijk project. Op andere hogescholen is samenwerking juist een halt toe geroepen. De reden is meestal een accreditatiecommissie die zich zorgen maakt over de validiteit van de individuele beoordeling van studenten in een samenwerking. In elke samenwerking zullen meelifters aanwezig zijn, die onterecht een goede beoordeling krijgen, wanneer ze profiteren van het werk van anderen. Dit blijkt bij Hogeschool Stenden geen probleem. Aan de accreditatiecommissie kon uitgelegd worden waarom samenwerken cruciaal is in onderzoek. Het lerend werken en samen leren zit in de visie op het doen van onderzoek. Tegelijkertijd heeft Stenden een manier gevonden om tot een individuele beoordeling te komen. De accreditatiecommissie die de praktijk op Stenden tegen het licht hield, was enthousiast, aldus Mazereeuw.
Ik denk dat Stenden een zinvolle weg is ingeslagen. Wanneer in het doen van masteronderzoek samenwerking en innovatie met andere docenten centraal komt te staan, zal dit motiverender zijn voor hbo-masterdocenten. De vraag hoe je door het doen van onderzoek een betere docent wordt, is op Hogeschool Stenden overtuigend beantwoord. De kwaliteit van het onderzoek zal er vermoedelijk ook van profiteren.