Column

Edwin Oberjé is docent hbo-verpleegkunde bij Zuyd Hogeschool.


Reacties naar: edwin.oberje@zuyd.nl

Een onverwacht dilemma

Regelmatig vragen studenten of ze na de les met mij onder vier ogen mogen spreken. In veel gevallen ervaren ze moeilijkheden tijdens stage of in de thuissituatie waardoor hun leerproces belemmerd wordt. Ook kortgeleden wilde een studente mij na een onderwijsbijeenkomst spreken. Nadat de anderen het lokaal hadden verlaten, vroeg de 18-jarige studente hbo-verpleegkunde aan mij: “Meneer, ik wil graag een tatoeage laten zetten. Wat vindt u daarvan?”

Ik zal de seconden tussen die onverwachte vraag en mijn eerste woorden niet snel vergeten. Zoekend naar een niet-oordelende, professionele en een niet al te zakelijke reactie, kwam ik aarzelend uit bij: “Waarom ben je op zoek naar een advies?” Nog altijd ben ik er niet uit welke reactie de meest passende is op een dergelijke vraag.


Toekomstzorgen

De studente maakte zich zorgen of een tatoeage haar toekomstige carrière zal belemmeren. Ze ambieert een functie als psychiatrisch verpleegkundige. Een functie in wijk- of ouderenzorg heeft ze al uitgesloten en ze vermoedde dat tatoeages onder psychiatrisch personeel geaccepteerder zijn dan in andere sectoren. Ze heeft echter ook de ambitie om later in haar carrière een overstijgende functie te bekleden, zoals kwaliteitsfunctionaris of als docent verpleegkunde. Haar zorgen hebben dus voornamelijk betrekking op haar baankansen bij laatstgenoemde functies.

Met enig ongemak bleef ik achterhalen wat de overwegingen van de studente waren en welke consequenties deze in haar ogen hadden. De tatoeage moest een rode roos op de binnenkant van haar linker onderarm worden.


Stigmatisatie
Na afloop van het gesprek was ik geïnteresseerd of de zorgen van de studente onderbouwd kunnen worden met wetenschappelijk bewijs. En dat lijkt het geval. De meest recente literatuur over stigmatisatie van personen met zichtbare tatoeages laat zien dat er nog altijd een taboe heerst rondom deze vorm van lichaamskunst, ondanks het fors groeiende aantal personen met een (zichtbare) tatoeage. Onderzoek laat zien dat managers impliciet en expliciet geneigd zijn om kandidaten zonder tatoeages eerder aan te nemen dan kandidaten met zichtbare tatoeages. Managers zien kandidaten zonder tatoeages namelijk als professioneler en als betere samenwerkingspartners dan kandidaten met tatoeages. Daarnaast blijkt uit literatuur dat er een aanzienlijk risico aanwezig is op een verstoorde werkrelatie indien managers een negatieve attitude hebben ten aanzien van zichtbare tatoeages. Dit lijken mij zorgwekkende stereotyperingen.


Professioneler
Patiënten hebben verschillende meningen over zorgverleners met zichtbare tatoeages. Een beperkt aantal studies laat zien dat patiënten zorgverleners zonder zichtbare tatoeages beschouwen als professioneler, meer betrokken en betrouwbaarder dan zorgverleners met tatoeages. Daarnaast hebben patiënten meer vertrouwen in zorgverleners zonder zichtbare tatoeages. Een aantal andere studies spreekt deze resultaten echter weer tegen. Amerikaanse onderzoekers die hun onderzoek publiceerden in het conservatieve Journal of Christian Nursing betogen dat zorgverleners verplicht moeten worden hun zichtbare tatoeages af te plakken. Vanwege het religieuze karakter van het wetenschappelijk blad lijken de resultaten echter sterk gekleurd. Maar daarom niet minder waardevol. De generaties die tegenwoordig zorg ontvangen hebben immers een dieper gewortelde religieuze overtuiging dan jongere generaties.
Ter afsluiting van het gesprek met de studente adviseerde ik haar om nog eens goed na te denken over haar beslissing. Dat leek mij het minst slechte advies dat ik kon geven.