Onderzoek

Suzanne van Hoogstraten

De auteur heeft onlangsde master onderwijswetenschappen aan de Universiteit Utrecht afgerond. Tijdens deze master heeft ze stage gelopen bij Educate-it, het universiteitsbrede onderwijsinnovatieprogramma van de UU. Gedurende haar stage heeft ze een literatuurstudie gedaan naar student-docent partnerschap en co-creatie: hoe docenten en studenten samen aan onderwijs(kwaliteit) kunnen werken. Uit dit onderzoek is een theoretisch kader voortgekomen waarin staat beschreven hoe co-creatie kan plaatsvinden, hoe het bij het innovatief (blended) onderwijs past en wat de voordelen en aandachtspunten zijn. In dit artikel worden de meerwaarde van co-creatie en een aantal belangrijke aandachtspunten bij dit proces beschreven. Dit artikel is in samenwerking met Rik Vangangelt, stagebegeleider van Van Hoogstraten, tot stand gekomen.

Reacties op dit artikel naar: s.d.vanhoogstraten@uu.nl

Voordelen en aandachtspunten van co-creatie bij student-docent partnerschap

Om onderwijs beter aan te laten sluiten bij het niveau en de behoeften van studenten is er steeds meer aandacht voor de rol van studenten tijdens het onderwijsontwerpproces. Via docent-student partnerschap en door middel van co-creatie kunnen onderwijsactiviteiten, cursussen en curricula samen ontwikkeld worden. In dit artikel wordt de meerwaarde van co-creatie en een aantal belangrijke aandachtspunten bij dit proces beschreven.

Om betrokkenheid en aansluiting bij (het niveau van) studenten te verbeteren, is een actieve rol van studenten van belang. Dat kan onder andere bewerkstelligd worden door co-creatie. Daaronder wordt hier het partnerschap tussen studenten en docenten verstaan, waarin studenten nadenken over en meewerken aan het (her)ontwerpproces van onderwijs. Zo’n samenwerkingsverband voor het co-creëren van onderwijs kan plaatsvinden binnen een Course Design Team (CDT) (Bovill, Cook-Sather & Felten, 2011). Een CDT kan uit één docent, een klein groepje studenten en eventueel een onderwijskundig medewerker bestaan (e.g. Delpish et al., 2010; Mihans, Long, & Felten, 2008). Binnen dergelijke samenwerkingsverbanden kunnen verschillende stadia van de intensiviteit van de betrokkenheid van studenten worden onderscheiden (Healey, Flint & Harrington, 2014). Dit onderscheid is te zien in figuur 1. Belangrijk hierbij is dat de hoogte in dit figuur geen kwaliteitsaanduiding is, maar enkel de mate van betrokkenheid van de student aangeeft. Het ideale niveau van partnerschap is afhankelijk van de situatie en mogelijkheden (Bovill, 2013).


Figuur 1. Mate van betrokkenheid van studenten tijdens co-creatie (Healey et al., 2014).