Onderzoek

Tamara Rookus

De auteur is onderzoeker en consultant Ondernemen en Onderwijs bij het Art Business Centre van ArtEZ University of the Arts. Daarnaast is ze co-initiator van Bouwlokaal.

Reacties op dit artikel naar: t.rookus@artez.nl

Nut en noodzaak van ondernemerschap in het kunstonderwijs

Ondernemerschap is in het kunstenveld geïntroduceerd als oplossing voor financieringsvraagstukken en om de relatief hoge werkloosheid en het lage inkomensniveau onder kunstenaars te bestrijden. Bij ArtEZ is ondernemerschap dan ook een verplicht onderdeel van het curriculum van alle bacheloropleidingen. In 2017 onderzocht de hogeschool het ondernemerschapsonderwijs. In deze bijdrage de belangrijkste uitkomsten van dit onderzoek.

De term ‘cultureel ondernemerschap’ wint al ruim twee decennia aan terrein in het kunstenveld en het onderwijs. (1) ArtEZ heeft de implementatie van ondernemerschap in het curriculum sinds tien jaar op de agenda staan. In 2008 is daarvoor het Art Business Centre (ABC, Ondernemen.artez.nl) opgericht, dat onder andere de opdracht heeft ondernemerschap binnen het onderwijs en bij studenten en alumni te bevorderen. In 2012 heeft ArtEZ bepaald dat binnen de bacheloropleidingen tenminste tien studiepunten herleidbaar zijn tot ondernemerschap. (2) Vorig jaar heeft het ABC het initiatief genomen te inventariseren hoe de 31 ArtEZ-bacheloropleidingen met ondernemerschap in het onderwijs omgaan en hoe dit zich verhoud tot de beroepspraktijk.

Het ‘gevoel voor initiatief en ondernemerschap’ (3) (4) is een van de acht door de Europese Commissie beschreven belangrijkste competenties voor een leven lang leren. Deze competenties zijn enerzijds opgesteld om als burger actief deel te kunnen blijven nemen in de maatschappij en anderzijds zijn ze belangrijk om succesvol te kunnen zijn in een voortdurend veranderend werkveld. (5) Het agenderen van ondernemerschap door beleidsmakers is in het kunstenveld echter geen gevolg van het ‘Life Long Learning’-concept. Volgens onderzoek is cultureel ondernemerschap in deze sector een belangrijk onderwerp geworden omdat het een oplossing zou moeten zijn voor veel financieringsvraagstukken: het bewerkstelligen van duurzaamheid van de kunsten en culturele en erfgoedorganisaties, een manier om mensen werkzaam in de creatieve industrie onafhankelijker te maken, en als voorwaarde voor de ontwikkeling van creatieve steden. (6) De drie belangrijkste redenen waarom ondernemerschap in het kunstonderwijs is geïnitieerd zijn daarom: 1) de hoogte van de werkloosheid onder kunststudenten, 2) het relatieve gebrek aan vaardigheden van zelfstandige kunstenaars om hun carrière te monitoren en, 3) het gebrek aan ondernemerschapsvaardigheden bij creatieve ondernemers. (7) Veel studies tonen aan dat ondernemerschapsonderwijs een impact heeft op de perceptie en wens een eigen onderneming te starten, op ondernemend gedrag, ondernemerschapsvaardigheden, kennis en zelfwerkzaamheid. (8) Uit onderzoek blijkt ook dat ondernemerschapsonderwijs wel degelijk verschil maakt; degenen die ondernemerschapsprogramma’s en activiteiten hebben doorlopen tonen meer ondernemend gedrag en initiatief, hebben eerder na hun afstuderen een baan, zijn beter in staat te innoveren (zowel als medewerker als zelfstandig ondernemer) en beginnen vaker een eigen onderneming. (9)


(1) HKU (2010). The entrepreneurial dimension of the cultural and creative industries. Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, Utrecht. p. 54.
(2) Bestuurlijk Jaarverslag 2015, ArtEZ. p. 11.
(3) European Commissi
on (2007). Key Competences for Life Long Learning - European Reference Framework. European Commission. p. 3.
(4) De andere competenties zijn: Communication in mother tongue, Communication in foreign languages, Mathematical competence and basic competences in science and technology, Digital competence, Learning to learn, Social and civic competences, Cultural awareness and expression.
(5) European Commission (2007). Key Competences for Life Long
Learning - European Reference Framework. European Commission. p. 1.
(6) Wyszomirski en Goldberg-Miller (2015). Adapting the promethean fire of business for arts and cultural entrepreneurship. In Kuhlke, Schramme en Kooyma
n (Ed). Creative Cultural Capital. Cultural Entrepreneurship in Theory, pedagogy and Practice. Eburon Acadamic Publishers, Delft. p. 81.

(7) Ballereau, Sinapi, en Juno Delagi (2015). Development a Business Model. The perception of entreprenerial self efficacy among students in cultural and creative industry. In: Kuhkle, Schramme en Kooyman (Ed), Creative Cultural Capital. Cultural Entrepreneurship in Theory, Pedagogy and Practice. Eburon Acadamic Publishers, Delft. p. 167.

(8) Ballereau, Sinapi, Toutain en Juno-Delgado (2015). Developing a business Model. The perception of entrepreneurial self-efficacy among students in cultural and creative industry. In Kuhlke, Schramme en Kooyman (Ed), Creative Cultural Capital. Cultural Entrepreneurship in Theory, pedagogy and Practice. Eburon Acadamic Publishers, Delft. P. 164.

(9) European Commission (2012). Effects and impact of entrepreuneurship programmes in higher education. Entrepreneurship Unit, European Commission. P. 3.