Oren en ogen openhouden
Een heftige nascholing aan het eind van een lange lesdag. Een bijeenkomst van de GGZ over psychische problemen bij leerlingen. Suïcide blijkt flink gestegen in de afgelopen jaren. Decennialang beroofden jaarlijks 45 kinderen zichzelf van het leven. De afgelopen jaren neemt dit getal toe. Vier procent van de jongeren in de leeftijd van mijn leerlingen heeft depressieve klachten. Tussen de twintig en dertig jaar blijkt dit overigens negen procent te zijn. Dat is één op de elf studenten, om het maar even simpel te maken. Een ander deprimerend feitje is dat één op de twintig jongeren zichzelf verminkt, mutileert. Ik heb dit als vo-mentor nog nooit bij een leerling herkend. Hoeveel tientallen leerlingen heb ik in de klas gehad met armen en benen vol met littekens? Ben ik tekortgeschoten als mentor, als docent?
Pijnlijke vragen.
Het is in het onderwijs heel eenvoudig om je kop in het zand te steken. De meeste psychische problemen worden niet door school veroorzaakt. De oorzaken zijn thuis, of een trauma in het verleden. Ik zie meestal blije, vrolijke leerlingen. Doorvragen bij die stille leerling, dat gebeurt te weinig. Nog een feit: Nederlandse leerlingen en studenten zijn ook het gelukkigst van de hele wereld. We wisselen stuivertje met de Denen, maar onze kinderen zijn blij. En toch is er dat kleine groeiende groepje dat problemen heeft. Hoewel, klein? Wanneer de GGZ-cijfers kloppen dan lopen er een half miljoen mensen rond in Nederland die regelmatig denken aan hoe ze er een einde aan kunnen maken. Een moeilijk te accepteren gedachte.
Psychische problemen bij jonge mensen is een verantwoordelijkheid voor het onderwijs, ook al zijn wij niet de oorzaak. De kinderen lopen bij ons in de buurt. Na de ouders zijn docenten degenen die de kinderen het best kennen en het vaakst meemaken. De belangrijkste tip van degenen die de nascholing gaven, is dat het prima is om een vermoeden uit te spreken. Want degene met de sombere gedachten houdt dat vaak jarenlang verborgen. Een simpele vraag aan een leerling, kan al een doorbraak opleveren. Er zijn twee mogelijke uitkomsten van deze vraag. Of het is vals alarm en dan ben je zelf opgelucht, of het is géén vals alarm en dan is de ander opgelucht.
Bij de nascholing was ook een meisje dat ‘ervaringsdeskundige’ was. Ze vertelde hoe vaak ze tevergeefs in de buurt van haar mentor bleef ‘hangen’ in de hoop dat hij iets zou vragen. Ze beschreef hoe opstandig ze werd als ze depressief was. Risicovol gedrag is soms een teken van depressie, hoe tegenstrijdig dit ook lijkt. Uiteindelijk was het wel de mentor aan wie ze het eerst haarproblemen openbaarde. Hij zorgde voor de doorbraak en tien jaar later is ze bijna klaar met haar HBO-V opleiding. Mooi. Het bewijst hoe belangrijk we zijn.
Oren en ogen openhouden.
Materiaal op YouTube dat tijdens de GGZ-bijeenkomst werd gebruikt: